1 | A-X | Binnenkomen in arbeidsdraf Kwaliteit van de gangen, het halthouden en de overgangen. Nauwkeurigheid van de AC-lijn en de rechtgerichtheid. Enkele seconden onbeweeglijk stilstaan. Correcte oprichting en aanleuning. Buiging in de wending. |
X | Halthouden en groeten Kwaliteit van de gangen, het halthouden en de overgangen. Nauwkeurigheid van de AC-lijn en de rechtgerichtheid. Enkele seconden onbeweeglijk stilstaan. Correcte oprichting en aanleuning. Buiging in de wending. | |
C | Linkerhand Kwaliteit van de gangen, het halthouden en de overgangen. Nauwkeurigheid van de AC-lijn en de rechtgerichtheid. Enkele seconden onbeweeglijk stilstaan. Correcte oprichting en aanleuning. Buiging in de wending. | |
2 | H-X-F | Van hand veranderen in middendraf (doorzitten of lichtrijden) Regelmaat, balans, het ondertreden van het achterbeen, enige verlenging van de passen en het frame. Rechtgerichtheid. Vloeiende uitvoering van en balans in beide overgangen. |
F | Arbeidsdraf Regelmaat, balans, het ondertreden van het achterbeen, enige verlenging van de passen en het frame. Rechtgerichtheid. Vloeiende uitvoering van en balans in beide overgangen. | |
3 | K | Volte 10 meter Regelmaat en kwaliteit van de draf, correcte aanleuning, impuls en balans. Buiging, grootte en vorm van de volte. |
4 | K-E | Travers Regelmaat en kwaliteit van de draf, correcte aanleuning, gelijkmatige lengtebuiging en juiste hoek. Impuls, balans en vloeiende uitvoering. |
5 | M-X-K | Van hand veranderen in uitgestrekte draf (doorzitten of lichtrijden) Regelmaat, elasticiteit, balans, de energie en het overstappen van het achterbeen, de verlenging van het frame. Het behoud van ritme, de vloeiende en nauwkeurige uitvoering van de overgangen. |
K | Arbeidsdraf Regelmaat, elasticiteit, balans, de energie en het overstappen van het achterbeen, de verlenging van het frame. Het behoud van ritme, de vloeiende en nauwkeurige uitvoering van de overgangen. | |
6 | F | Volte 10 meter Regelmaat en kwaliteit van de draf, correcte aanleuning, impuls en balans. Buiging, grootte en vorm van de volte. |
7 | F-B | Schouderbinnenwaarts Regelmaat en kwaliteit van de draf, correcte aanleuning, gelijkmatige lengtebuiging en juiste hoek. Impuls, balans en vloeiende uitvoering. |
8 | H | Arbeidsstap Kwaliteit van de overgang, regelmaat, impuls, balans, correcte aanleuning, nauwkeurigheid. |
9 | H-E-X | Arbeidsstap Regelmaat, soepelheid van de rug, ruimte van de passen, activiteit. Correcte grootte, stelling en buiging in de kwartwending en voorwaartse drang. Oprichting en correcte aanleuning. |
X | Kwartwending om de achterhand naar links Regelmaat, soepelheid van de rug, ruimte van de passen, activiteit. Correcte grootte, stelling en buiging in de kwartwending en voorwaartse drang. Oprichting en correcte aanleuning. | |
10 | X-G | Arbeidsstap Regelmaat, soepelheid van de rug, ruimte van de passen, activiteit. Correcte grootte, stelling en buiging in de kwartwending en voorwaartse drang. Oprichting en correcte aanleuning. Buiging in de wending. |
G | Kwartwending om de achterhand naar rechts Regelmaat, soepelheid van de rug, ruimte van de passen, activiteit. Correcte grootte, stelling en buiging in de kwartwending en voorwaartse drang. Oprichting en correcte aanleuning. Buiging in de wending. | |
M | Rechterhand Regelmaat, soepelheid van de rug, ruimte van de passen, activiteit. Correcte grootte, stelling en buiging in de kwartwending en voorwaartse drang. Oprichting en correcte aanleuning. Buiging in de wending. | |
11 | B-K | Van hand veranderen in uitgestrekte stap Regelmaat, soepelheid van de rug, ontspanning, het overstappen van het achterbeen, activiteit, schoudervrijheid, het verlengen van het frame. |
K-A | Arbeidsstap Regelmaat, soepelheid van de rug, ontspanning, het overstappen van het achterbeen, activiteit, schoudervrijheid, het verlengen van het frame. | |
12 | A | Arbeidsgalop links aanspringen Kwaliteit van de overgang, regelmaat, impuls, balans, correcte aanleuning, nauwkeurigheid. |
13 | F-M | Middengalop Kwaliteit van de galop, correcte aanleuning, balans, enige verlenging van de sprongen en het frame. Rechtgerichtheid. Het behoud van ritme, de vloeiende en nauwkeurige uitvoering van de overgangen. De correcte uitvoering van de gevraagde lijn. |
M | Arbeidsgalop Kwaliteit van de galop, correcte aanleuning, balans, enige verlenging van de sprongen en het frame. Rechtgerichtheid. Het behoud van ritme, de vloeiende en nauwkeurige uitvoering van de overgangen. De correcte uitvoering van de gevraagde lijn. | |
14 | H-B | Van hand veranderen doorgaan in contragalop Kwaliteit van de (contra-)galop, correcte aanleuning, impuls, balans |
15 | A | Door 4 - 6 drafpassen arbeidsgalop rechts aanspringen Kwaliteit van de gangen, correcte aanleuning, vloeiende uitvoering van en balans in de overgangen. Rechtgerichtheid. 4-6 duidelijke drafpassen. |
16 | K-H | Middengalop Kwaliteit van de galop, correcte aanleuning, balans, enige verlenging van de sprongen en het frame. Rechtgerichtheid. Het behoud van ritme, de vloeiende en nauwkeurige uitvoering van de overgangen. De correcte uitvoering van de gevraagde lijn. |
H | Arbeidsgalop Kwaliteit van de galop, correcte aanleuning, balans, enige verlenging van de sprongen en het frame. Rechtgerichtheid. Het behoud van ritme, de vloeiende en nauwkeurige uitvoering van de overgangen. De correcte uitvoering van de gevraagde lijn. | |
17 | M-E | Van hand veranderen doorgaan in contragalop Kwaliteit van de (contra-)galop. correcte aanleuning, impuls, balans. |
18 | A | Arbeidsdraf Kwaliteit van de overgang, regelmaat, impuls, balans, correcte aanleuning. nauwkeurigheid. |
19 | B-E | Halve grote volte, daarbij het paard de hals laten strekken (doorzitten of lichtrijden) Regelmaal, balans en het behoud van het tempo en de activiteit, en met correcte verbinding de hals verlengen tot boeg/knie hoogte. Het op correcte wijze in de hand stellen. Nauwkeurige uitvoering van de gevraagde lijn. |
Voor K | Teugels op maal maken Regelmaal, balans en het behoud van het tempo en de activiteit, en met correcte verbinding de hals verlengen tot boeg/knie hoogte. Het op correcte wijze in de hand stellen. Nauwkeurige uitvoering van de gevraagde lijn. | |
20 | A | Halthouden Kwaliteit van het halthouden en de overgang. Enkele seconden onbeweeglijk stilstaan. Nageeflijkheid. vloeiende uitvoering, rechtheid. |
21 | 4 passen achterwaarts Voorwaarts in arbeidsdraf Nageeflijkheid en correcte oprichting, vloeiende uitvoering, rechtheid. Diagonale passen en het juiste aantal. | |
22 | F-X-G | Wenden Kwaliteit van de gang, de overgang en het halthouden. Correcte aanleuning. Buiging In de wending. Nauwkeurigheid van de AC-lijn en de rechtgerichtheid. |
G | Halthouden en groeten Kwaliteit van de gang, de overgang en het halthouden. Correcte aanleuning. Buiging In de wending. Nauwkeurigheid van de AC-lijn en de rechtgerichtheid. |
23 | Gangen Takt, regelmaat en ruimte | |
24 | De impuls en verzameling De activiteit door de ruller opgewekt en beheerst vanuit de achterhand, ondertreden van het achterbeen, gesloten, bergopwaarts opgericht | |
25 | Het rechtgerichte, ontspannen en in aanleuning gaande paard Rechtgerichtheid: los door het lijf bewegend, de souplesse en ontspanning de aanleuning met de nek als hoogste punt | |
26 | Harmonie Het op een sympathieke en paardvriendelijke manier van rijden, correct gebruik van hulpmiddelen: paard heen vertrouwen en Is van goede wil. ontvankelijk voor de hulpen | |
27 | De houding en zit van de ruiter/amazone en het effect van de hulpen De Invloed van de hulpen volgens het scala van opleiding: de Invloed van de hulpen op de correcte uitvoering van de oefeningen, het gedoseerd geven van de hulpen, de gehoorzaamheid van het paard op de hulpen, In balans, correct, onafhankelijk. In het middelpunt van het zadel, correcte positie van bovenlichaam, arm: elleboog, hand, been en hak, soepel en ongedwongen |